Per jaar wordt in bedrijven ongeveer 300.000 maal eerste hulp bij ongevallen verleend. In zo'n 3000 gevallen moet het slachtoffer in een ziekenhuis worden opgenomen. Ongeveer 1700 bedrijfsongevallen leiden jaarlijks tot blijvende volledige arbeidsongeschiktheid; de kosten van dat alles, exclusief productieverlies en ziekenhuiskosten, bedragen meer dan 3 miljard gulden per jaar. Snelle en deskundige hulp kan persoonlijk leed beperken en in veel gevallen grote schade voorkomen. Er is dus alle reden om de bedrijfshulpverlening goed aan te pakken. Sinds 1994 is bedrijfshulpverlening verplicht voor elk bedrijf.
- het verlenen van eerste hulp bij ongevallen;
- het beperken en het bestrijden van een beginnende brand;
- het voorkomen en beperken van ongevallen;
- het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het gebouw;
- het alarmeren van en samenwerken met de gemeentelijke of regionale brandweer en andere hulpverleningsorganisaties bij een beginnende brand of bij een ongeval.
Wat mag en moet de bedrijfshulpverlening doen?
Als werkgever bent u verplicht één of meer werknemers aan te wijzen als bedrijfshulpverlener. Als zich in het bedrijf een situatie voordoet die direct gevaar oplevert voor de veiligheid en gezondheid van werknemers en derden, moeten de bedrijfshulpverleners letsel en schade zo veel mogelijk voorkomen en beperken.
De bedrijfshulpverlening heeft een voorpostfunctie: omdat de bedrijfshulpverleners al op de werkplek aanwezig zijn kunnen ze snel reageren. Als de deskundigheid en de hulpmiddelen van de bedrijfshulpverleners niet toereikend zijn - bijvoorbeeld bij een grote brand - moeten ze hulp van buiten inroepen, zoals brandweer en ambulance. In de tussentijd moeten de bedrijfshulpverleners zelf doen wat mogelijk is om gevaar en letsel te beperken. De taak van de bedrijfshulpverlener is vooral: erger voorkomen.
In de Arbowet (artikel 15) staan de voornaamste taken van bedrijfshulpverlening omschreven:
- het verlenen van eerste hulp bij ongevallen;· het beperken en het bestrijden van een beginnende brand;
- het voorkomen en beperken van ongevallen;
- het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het gebouw;
- het alarmeren van en samenwerken met de gemeentelijke of regionale brandweer en andere hulpverleningsorganisaties bij een beginnende brand of bij een ongeval.
Prestatie-eisen voor bedrijfshulpverlening
In de Arbowet staan de volgende prestatie-eisen voor bedrijfshulpverlening:
De bedrijfshulpverlening moet binnen enkele minuten na het plaatsvinden van een ongeval of brand snel en effectief kunnen optreden, tot het moment waarop de professionele hulpverlening zoals brandweer en ambulancediensten de taken van de bedrijfshulpverlening kan overnemen.
Er moeten altijd voldoende bedrijfshulpverleners aanwezig en beschikbaar zijn.
Als de veiligheid en de gezondheid in gevaar komt van werknemers van een ander bedrijf in de nabije omgeving, dan moeten de werkgevers er voor zorgen dat de bedrijfshulpverleners elkaar over en weer bijstand kunnen verlenen.
Bedrijfshulpverlening organiseren
Er is een aantal eisen waaraan u moet voldoen bij het organiseren van bedrijfshulpverlening. Deze staan omschreven in de Arbowet en in het bijbehorende Arbobesluit. Daar staan ook de taken en verplichtingen van de bedrijfshulpverleners in omschreven.
Bij het organiseren van bedrijfshulpverlening in uw bedrijf moet u de volgende stappen ondernemen:
- Risico-inventarisatie en -evaluatie
- Overleg met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging
- Aanwijzen van bedrijfshulpverleners
- Bedrijfshulpverleners opleiden
- Ontruimingsplan
- Communicatie
- Oefeningen
Risico-inventarisatie en -evaluatie
De verplichte risico-inventarisatie en -evaluatie (ri&e) is een goede basis voor de organisatie van bedrijfshulpverlening. De ri&e heeft zorg op maat als uitgangspunt: de bedoeling is dat u een goed overzicht krijgt van de risico's in uw bedrijf en de maatregelen en voorzieningen die voor u van belang zijn. U kunt zich bij het maken van de ri&e laten ondersteunen door uw arbodienst of andere deskundige instellingen.
In de ri&e en in aanvullende documenten moet in het kader van de bedrijfshulpverlening het volgende worden vastgelegd:
- een beschrijving van de risico's
- wie de bedrijfshulpverleners zijn
- de taakverdeling van de bedrijfshulpverleners
- welke officiële hulpverleningsorganisaties gewaarschuwd moeten worden bij dreigende calamiteiten
- een intern alarmeringsschema
- een extern alarmeringsschema
Overleg met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging
Voordat u een of meer bedrijfshulpverleners aanwijst moet u daarover eerst overleg plegen met de ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT). De OR of PVT heeft instemmingsrecht voor elk voorgenomen besluit op het gebied van arbeidsomstandigheden. Bedrijfshulpverlening hoort hier ook bij.
Aanwijzen van bedrijfshulpverleners
Volgens de Arbowet moet u als werkgever aanwijzen wie in aanmerking komt voor de functie van bedrijfshulpverlener. Maar meestal zijn er genoeg vrijwilligers te vinden. Bij de keuze kunt u rekening houden met de volgende criteria:
- Aanwezigheid: het belangrijkste criterium. Een bedrijfshulpverlener moet zo snel mogelijk (binnen 3 à 4 minuten) ter plaatse kunnen zijn. Een vertegenwoordiger of servicemonteur die veel op pad is, kan dus beter geen bedrijfshulpverlener worden.
- Functie: het kan handig zijn om medewerkers die al een taak hebben bij een ongeval - de telefoniste die de brandweer of ambulance moet bellen, de portier die de slagboom moet openen - bij de bedrijfshulpverlening te betrekken.
- Persoonlijkheid: persoonlijkheidskenmerken zoals doortastendheid, improvisatietalent en stressbestendigheid zijn van groot belang. Het is de menselijke factor die mede bepaalt of de bedrijfshulpverlening aan het doel voldoet.
Hoeveel bedrijfshulpverleners?
In het Arbobesluit staan normen over het minimale aantal bedrijfshulpverleners in een bedrijf.
Hierbij wordt uitgegaan van het aantal normaal aanwezige werknemers en anderen.
In het algemeen geldt:
50 werknemers of minder:
minimaal 1 bedrijfshulpverlener verplicht
50 tot 250 werknemers:
minimaal 1 bedrijfshulpverlener per 50 werknemers verplicht
250 tot 1000 werknemers:
1 bedrijfshulpverlener per 50 werknemers (indicatie)
meer dan 1000 werknemers:
1 bedrijfshulpverlener per 100 werknemers (indicatie)
Let op: het gaat hier om absolute minimumaantallen.
Om de veiligheid in uw bedrijf te waarborgen kunnen meer bedrijfshulpverleners nodig zijn. Dit hangt af van de risico's zoals omschreven in uw risico-inventarisatie en van de aard van uw bedrijf.
Als uw bedrijf veel bezoekers heeft (zoals een warenhuis of bioscoop) betekent dat u meer bedrijfshulpverleners zult moeten inzetten om het bedrijf efficiënt te kunnen ontruimen. Ook bij bedrijven of instellingen met bewoners die zichzelf mogelijk niet kunnen redden, zoals kinderen, bejaarden, patiënten, of gehandicapten, is het minimumaantal bedrijfshulpverleners niet voldoende.
Bedrijfshulpverleners opleiden
De opleiding van de bedrijfshulpverleners moet voldoende zijn om hun taken op het gebied van bedrijfshulpverlening adequaat te kunnen uitvoeren. Wat 'voldoende' is hangt sterk af van uw bedrijfssituatie. U kunt zich hierover laten adviseren door een arbodienst of een andere deskundige (BHV Plus).
Opleidingsprofiel
De overheid heeft samen met de belanghebbenden een opleidingsprofiel voor bedrijfshulpverleners ontwikkeld. Als u uw bedrijfshulpverleners volgens dit profiel opleidt weet u zeker dat ze een goede algemene basis krijgen. Bovenop dat basisniveau kunt u aanvullende opleidingen aanbieden die gericht zijn op de specifieke situatie binnen uw bedrijf. Als er in uw bedrijf bijvoorbeeld met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt is alleen een basisopleiding doorgaans niet voldoende. U bent verplicht de risico's in uw bedrijf vast te leggen in een risico-inventarisatie en -evaluatie (ri&e). Met behulp van deze ri&e kunt u ook de benodigde opleidingen ( zie BHV Plus Opleidingen) voor uw bedrijfshulpverleners inventariseren.
Ontruimingsplan
De bedrijfshulpverlening richt zich op incidenten: het ontruimingsplan wordt opgesteld voor het geval van een calamiteit. In dit plan worden de taken en verantwoordelijkheden omschreven en de procedures die gevolgd moeten worden in geval van een calamiteit. Naarmate de bedrijfsomvang groter is, zijn meer mensen verantwoordelijk voor een goede afloop. Hun acties moeten worden gecoördineerd en moeten bovendien precies aansluiten op die van anderen, ook buiten het bedrijf.
Communicatie
De uitvoering van de bedrijfshulpverlening staat of valt met een goede communicatie. U zult aan dit aspect veel aandacht moeten besteden.
- U moet ervoor zorgen dat bedrijfshulpverleners elkaar kunnen bereiken om bijstand te verlenen. Dit vereist de nodige organisatorische maatregelen en voorzieningen.
- Alle werknemer moeten weten wie van hun collega's bedrijfshulpverlener is en waar zij bereikbaar zijn.
- Alle werknemers moeten weten wat de ontruimingsprocedures en vluchtwegen zijn in geval van een calamiteit.
- Alle werknemers moeten meewerken aan de ontruimingsoefeningen die u organiseert.
Oefeningen
U bent wettelijk verplicht om oefeningen te houden. Minimaal één keer per jaar een ontruimingsoefening is een goede richtlijn. U kunt de arbodienst of een andere deskundige (bijvoorbeeld een branche-organisatie, de brandweer of een landelijk instituut (BHV Plus) voor bedrijfshulpverlening) om advies vragen bij het invullen van de oefeningen.
Na de oefeningen moet u een evaluatie houden, waarbij alle betrokkenen aanwezig zijn. Na de evaluatie spreekt u af wat de volgende keer beter moet en legt dit schriftelijk vast.
Voor de frequentie en inhoud van ontruimingsoefeningen in gebouwen waar veel publiek komt, is een wettelijke regeling is in de maak.
Alle opleidingen van BHV Plus worden gegeven volgens de algemene richtlijnen van de NIBHV, NIBRA, E.R.C, N.R.R, Oranje Kruis, NAI