Risico-Inventarisatie en -Evaluatie
Informatie: info@bhvplus.nl
Een goed arbobeleid draagt bij aan beter werkklimaat. Een goed werkklimaat heeft een positieve invloed op terugdringing van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Dit draagt direct en indirect bij aan verbetering van de bedrijfsresultaten.
Om een arbobeleid te kunnen realiseren is het belangrijk dat de werkgever inzicht heeft in de risico's die zich in zijn bedrijf of instelling voordoen. Dit inzicht helpt de werkgever om de risico's adequaat te kunnen aanpakken.
- De Risico-Inventarisatie en -Evaluatie
- Realisatie van de risico inventarisatie en evaluatie
- Realisatie van het plan van aanpak (pva)
- Evaluatie van de Risico-Inventarisatie en het plan van aanpak
- De rol van de gecertificeerde arbodienst
- Kleine werkgevers
- De RI&E en vrijwilligerswerk
- Handhaving door de Arbeidsinspectie
- Algemene informatie voor werknemers
Elk bedrijf met personeel moet (laten) onderzoeken of het werk gevaar kan opleveren of schade kan veroorzaken aan de gezondheid van de werknemers. Dit onderzoek, dat schriftelijk moet worden vastgelegd, wordt een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) genoemd. Een plan van aanpak met verbeteringsmaatregelen maakt deel uit van de RI&E.
De werkgever is verplicht zich door een gecertificeerde arbodienst te laten ondersteunen bij het opstellen en de toetsing van de RI&E.
[N.B! Werkgevers die niet meer dan 40 uur per week arbeid laten verrichten (door één of meerdere werknemers gezamenlijk) en vrijwilligersorganisaties zijn van deze verplichting vrijgesteld].
Alle opleidingen van BHV Plus worden gegeven volgens de algemene richtlijnen van de NIBHV, NIBRA, E.R.C, N.R.R, Oranje Kruis, NAI.
Plan van aanpak
Op 1 november 1999 is de nieuwe Arbowet in werking getreden. Daarin is opgenomen dat een werkgever de verplichting heeft om een plan van aanpak (pva) op te stellen. In het plan van aanpak (pva) moet de werkgever aangeven binnen welke termijn concrete maatregelen in verband met de geïnventariseerde risico's worden genomen. Tevens is bepaald dat de werkgever jaarlijks rapporteert aan de werknemers(vertegenwoordiging) over de uitvoering van het plan van aanpak.
Een wettelijke verplichting
Sinds 1 januari 1994 is een risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E) een verplichting voor werkgevers. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet (bron: Nederlands Focal Point). Ook het "plan van aanpak" is expliciet opgenomen in de wettekst (art. 5 lid 2) en maakt sinds de laatste wijziging van de Arbowet integraal deel uit van de RI&E.
De Arbeidsinspectie controleert werkgevers op de naleving van deze RI&E-verplichting. Tevens toetst de Arbeidsinspectie de praktijkomstandigheden op de ‘werkvloer’ aan de RI&E en het plan van aanpak.
Realisatie van de risico inventarisatie en evaluatie.
Het is essentieel om de veiligheids- en gezondheidsrisico’s op het werk duidelijk in kaart te brengen. Pas dan kan een goed arbeidsomstandighedenbeleid worden gevoerd.
In de RI&E wordt nagegaan of er voldoende voorzorgsmaatregelen zijn getroffen om schade aan de gezondheid van werknemers te voorkomen. Tevens wordt geïnventariseerd of er nog risico’s zijn die moeten worden aangepakt.
Het is, ter bevordering van het draagvlak, sterk aan te bevelen dat werkgever en werknemers(vertegenwoordiging) samenwerken bij de realisatie van de RI&E.
Bepaalde risico’s zijn alleen met een deskundig oog goed in te schatten. Daarom is het wettelijk verplicht dat werkgevers die meer dan 40 uur werkgelegenheid verschaffen de RI&E door een gecertificeerde arbodienst laat toetsen.
In het bij de RI&E behorende plan van aanpak wordt vastgelegd welke risico’s, wanneer worden aangepakt. De maatregelen zullen erop gericht moeten zijn om ziekte, ongevallen en arbeidsongeschiktheid zoveel mogelijk te voorkomen
Omvang van de RI&E
De RI&E kan variëren van globaal tot uitgebreid. Dit is sterk afhankelijk van de mate van de aanwezige bedrijfsrisico’s en/of de bedrijfsomvang.
Wat staat er in de RI&E?
In de RI&E worden alle risico’s op het gebied van arbeidsomstandigheden voor werknemers vermeld. Daarnaast dienen alle arbeidsongevallen die tot verzuim hebben geleid, in een lijst die deel uit maakt van de RI&E te worden opgenomen.
‘Inventariseren’ betekent het in kaart brengen van de gevaren.
‘Evalueren’ betekent zoveel als het inschatten van de risico’s en deze vergelijken met de wettelijke normen of beleidsregels.
Alle opleidingen van BHV Plus worden gegeven volgens de algemene richtlijnen van de NIBHV, NIBRA, E.R.C, N.R.R, Oranje Kruis, NAI.
Hoe stelt u een RI&E op?
Voor een goede RI&E dienen de mogelijke gevaren te worden geïnventariseerd; worden nagegaan of deze gevaren ook een daadwerkelijk risico opleveren en dient de omvang van het risico te worden vastgesteld. Het verdient aanbeveling om dit systematisch aan te pakken; liefst aan de hand van een gestandaardiseerde methode. De werkgever is vrij om te kiezen welke methodiek gehanteerd wordt. De methodiek kan afhankelijk zijn van de aard van het bedrijf en het productieproces. Het is van belang na te gaan of er binnen de bedrijfstak of branche reeds een goed toepasbare methode voorhanden is. De werkgever kan dit bij zijn arbodienst, een onderzoeksinstelling, adviesbureau of brancheorganisatie navragen.
Waaraan moet de RI&E voldoen?
Een RI&E moet volgens artikel 5 van de Arbowet in ieder geval aan de volgende eisen voldoen:
de RI&E moet compleet zijn (voorkom dat bijvoorbeeld werkzaamheden, afdelingen, functies, groepen of individuele werknemers over het hoofd worden gezien);
de RI&E moet betrouwbaar zijn (dus de situatie eerlijk weergeven);
de RI&E moet actueel zijn (dus de recente stand van zaken weerspiegelen) en, zodra de situatie daartoe aanleiding geeft, worden geactualiseerd.
de RI&E moet op schrift staan; een afschrift moet aan de OR worden overhandigd; de RI&E moet door elke werknemer kunnen worden ingezien;
de RI&E besteedt afzonderlijk aandacht aan risico’s betreffende bijzondere categorieën van werknemers, te weten:
- jeugdigen
- ouderen
- gehandicapten
- zwangere werkneemsters
- thuiswerkers
- vakantiewerkers
- werknemers met deeltijdbanen
- werknemers met een flexibele arbeidsrelatie
in de RI&E dient aandacht te worden besteed aan alle aspecten betreffende de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van werknemers;
de RI&E moet in elk geval bestaan uit de volgende onderdelen:
- inventarisatie van risico's
- evaluatie van risico's (beoordeling van het gevaar)
- toets van de Arbo-dienst betreffende de RI&E
- plan van aanpak
- adviezen van de arbodienst betreffende het plan van aanpak
Alle opleidingen van BHV Plus worden gegeven volgens de algemene richtlijnen van de NIBHV, NIBRA, E.R.C, N.R.R, Oranje Kruis, NAI.
Pas als deze aspecten gerealiseerd zijn, heeft de werkgever aan zijn wettelijke verplichtingen voldaan;
Actueel houden van de RI&E
De RI&E dient te worden bijgesteld bij zodra gewijzigde werkmethoden, werkomstandigheden of technische innovaties hiertoe aanleiding geven.
Voorbeelden zijn:
• inrichting van een nieuwe productielijn;
• uitbreiding van het dienstenpakket;
• een ingrijpende verbouwing;
• ingrijpende wijziging van taken van werknemers.
Mogelijke informatiebronnen voor de RI&E
- verzuimgegevens
- ongevalsregister
- gegevens over (vermoede) beroepsziekten
- gegevens over toetreding tot de WAO
- personeelssamenstelling en personeelsverloop
- rapporten van deskundigen op het gebied van arbeidsomstandigheden, organisatieadviezen, etc.
- registers van toxische stoffen en kankerverwekkende stoffen
- productinformatie van leveranciers
- klachten van werknemers (interne klachtenprocedure)
- gegevens van de branche-organisatie
- informatie van de arbodienst
Realisatie van het plan van aanpak (pva)
Nadat de risico’s zijn geïnventariseerd en beoordeeld, moet een plan van aanpak (pva) worden opgesteld. Over het pva dient met de werknemers te worden overlegd. De realisatie van de voorgestelde maatregelen uit de RI&E is vaak een lange-termijn-kwestie. Daarom heeft het de voorkeur om het pva de vorm te geven van een meerjarenplan. De wet stelt overigens geen specifieke eisen aan de vormgeving van het schriftelijke pva.
Uit een pva moet in elk geval duidelijk naar voren komen:
Welke maatregelen worden naar aanleiding van de geconstateerde risico’s getroffen.
(Hierbij moet een onderscheid zijn gemaakt naar vestiging, afdeling, werkplek en/of functie);
Op welke wijze worden de maatregelen uitgevoerd;
Welke middelen worden hiertoe ter beschikking gesteld;
Wie is verantwoordelijk is voor de uitvoering;
Op welke wijze en op welk tijdstip wordt gerapporteerd en geëvalueerd over de voortgang;
Het tijdstip waarop de maatregelen moeten zijn gerealiseerd (einddatum).
Alle opleidingen van BHV Plus worden gegeven volgens de algemene richtlijnen van de NIBHV, NIBRA, E.R.C, N.R.R, Oranje Kruis, NAI.
Het pva moet een goed leesbaar, eenduidig en helder verhaal zijn. Zodanig, dat het een goede leidraad is voor het systematisch verbeteren van de arbeidsomstandigheden.
Prioritering
Vaak kunnen niet direct alle risico’s worden opgelost. Er zullen dan prioriteiten moeten worden gesteld. Bij de prioriteitstelling speelt het advies van de arbodienst een belangrijke rol. Deze dienst geeft aan welke maatregelen eerst zouden moeten worden uitgevoerd en van welke maatregelen het meeste effect kan worden verwacht.
Het vaststellen van de prioriteiten dient in overleg met de werknemers(vertegenwoordiging) te worden gedaan.
Bronaanpak
Over het algemeen heeft een aanpak aan de bron de voorkeur. Met een bronaanpak wordt bedoeld dat gevaren zoveel mogelijk (preventief) moeten worden voorkomen. Al bij het inrichten van werkplekken en functies moet worden bekeken of het ontstaan van gevaren te voorkomen is. Bijvoorbeeld door andere technieken toe te passen of andere stoffen te gebruiken.
Medezeggenschap en informatieverschaffing
Er moet jaarlijks schriftelijk worden gerapporteerd over de uitvoering van het plan van aanpak.
Over deze rapportage dient vooraf met de ondernemingsraad te worden overlegd. Of, bij afwezigheid hiervan, met de belanghebbende werknemers. Bij dit overleg komt in ieder geval ook de actualiteitswaarde van de RI&E aan de orde.
De werkgever zorgt ervoor dat iedere werknemer en andere betrokkenen van het plan van aanpak (als onderdeel van de RI&E) kennis kan nemen.
Voorbeelden zijn:
- het overlegorgaan;
- de betrokken arbodienst;
- de betrokken deskundige werknemers en/of personen of diensten die door de werkgever zijn ingehuurd om ondersteuning te verlenen bij het verbeteren van de arbeidsomstandigheden.
- Bovendien dient het advies van de arbodienst op het plan van aanpak aan de werknemersvertegenwoordiging ter kennis te worden gesteld.
Jaarlijks dient over de voortgang van de in het plan van aanpak vermelde maatregelen te worden gerapporteerd. Elke werknemer dient van dit voortgangsverslag kennis te kunnen nemen.
Evaluatie van de Risico-Inventarisatie en het plan van aanpak
Alle opleidingen van BHV Plus worden gegeven volgens de algemene richtlijnen van de NIBHV, NIBRA, E.R.C, N.R.R, Oranje Kruis, NAI.
Periodiek dient te worden nagegaan:
In hoeverre zijn de voornemens uit het plan van aanpak op de juiste wijze uitgevoerd?
Welke voortgang is er geboekt?
Hebben de genomen maatregelen succes gehad?
Dit zijn vragen die aan de orde komen in het overleg tussen werkgevers en werknemers. Met name werknemers kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de evaluatie. Zij ondervinden immers in de praktijk of er daadwerkelijk iets ten goede is veranderd.
Een goede evaluatie geeft antwoord op, onder andere, de volgende vragen:
Is de RI&E voldoende adequaat?
Bestaat er aanleiding om een nieuwe RI&E op te stellen? (Dit kan zijn door nieuwe productieprocessen, nieuwe regelgeving of nieuwe inzichten).
Zijn de voornemens uit het plan van aanpak volgens de afspraken uitgevoerd?
Is de deskundige bijstand afgestemd op de aanwezige risico’s?
Hebben de maatregelen tot het gewenste effect geleid?
Zo nee, wat is hiervan de oorzaak?
Aan de hand van de uitkomst(en) dienen de RI&E en het Plan van aanpak te worden bijgesteld.
De rol van de gecertificeerde arbodienst.
In Arbowet en de Arboregeling worden een aantal minimumeisen gesteld aan arbodiensten. Deze eisen hebben betrekking op de deskundigheid, organisatie, uitrusting en het functioneren van arbodiensten. Om te kunnen aantonen dat zij aan deze eisen voldoen, dienen zij over een certificaat te beschikken.
Op grond van de Arbowet hebben werkgevers de verplichting een RI&E en een bijbehorend plan van aanpak op te stellen. Deze RI&E mag de werkgever naar keuze zelf, of in samenwerking met een gecertificeerde arbodienst, uitvoeren.
Als de RI&E zelf wordt uitgevoerd, moeten werkgevers deze ter toetsing aan een arbodienst voorleggen. Dit betekent dat de arbodienst beoordeelt of:
de RI&E volledig en betrouwbaar is;
de RI&E in overeenstemming is met de werkelijke en actuele situatie in het bedrijf;
in de RI&E de actuele inzichten op het terrein van veiligheid, gezondheid en welzijn zijn verwerkt.
Daarnaast wordt advies uitgebracht ten aanzien van de aanpak van de geconstateerde tekortkomingen en de prioritering van de te nemen maatregelen.
Als de RI&E zelf wordt uitgevoerd, kan het verstandig zijn om een branche-organisatie uit de sector te benaderen. Deze hebben vaak op de branche toegesneden basis-modellen beschikbaar. Deze kunnen veel tijd besparen.
Ook veel arbodiensten hebben, vooral voor kleinere werkgevers, beknopte en branche-specifieke model RI&E’s ontwikkeld.
Alle opleidingen van BHV Plus worden gegeven volgens de algemene richtlijnen van de NIBHV, NIBRA, E.R.C, N.R.R, Oranje Kruis, NAI.
Voor vrijwilligersorganisaties zijn specifieke checklists ontworpen waarmee zij zelf de RI&E kunnen uitvoeren. Deze zijn verkrijgbaar bij de Nederlandse Organisatie Vrijwilligerswerk in Utrecht, telefoon (030) 231 98 44.
Kleine werkgevers
Werkgevers die niet meer dan 40 uur per week arbeid laten verrichten (door een of meer werknemers te samen) zijn niet wettelijk verplicht om de RI&E door een Arbodienst te laten toetsen.
Wel is men verplicht om een RI&E uit te voeren en, samen met een plan van aanpak, op schrift te stellen. Voor deze werkgevers is de gratis Checklist Gezondheidsrisico’s en de brochure "Veilig en gezond werken in het MKB" ontwikkeld. U kunt deze aanvragen via de Informatietelefoon van het Ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid, telefoonnummer 0800-9051 of per bestelfax: 070-333 6655.
De RI&E en vrijwilligerswerk
Ook vrijwilligersorganisaties hoeven geen Arbodienst in te schakelen bij het toetsen van de RI&E. Voorwaarde is dat niet meer dan 40 uur per week betaalde arbeid wordt verricht. Wel is men verplicht om een RI&E uit te voeren en, samen met een plan van aanpak, op schrift te stellen.
Voor de vrijwilligersorganisaties is een speciale folder en de ‘Arbocheck Vrijwilligerswerk’ uitgebracht.
Voor vrijwilligersorganisaties in de sport is de ‘Arbocheck Sportorganisaties’ verkrijgbaar.
Aan de hand van deze arbochecks kan de RI&E zelfstandig worden uitgevoerd.
Deze producten zijn gratis verkrijgbaar bij de vrijwilligerscentra in uw buurt of kunnen via het internetadres http://nl.osha.eu.int/ worden opgevraagd.
Handhaving door de Arbeidsinspectie
De Arbeidsinspectie (AI) houdt toezicht op en handhaaft de naleving van de Arbeidsomstandighedenwetgeving. De inspecteur inspecteert niet alleen de feitelijke werkomstandigheden, maar controleert ook of er een RI&E en het daarbij behorende plan van aanpak aanwezig zijn. Tevens wordt gecontroleerd of de RI&E door een gecertificeerde arbodienst is getoetst en of de arbodienst een advies heeft uitgebracht over het plan van aanpak. Daarnaast spiegelt de Arbeidsinspectie de praktijkomstandigheden op de werkvloer aan de RI&E en het plan van aanpak.
Bij geconstateerde tekortkomingen of overtredingen wordt handhavend opgetreden. Na het opleggen van een eventuele boete zal de AI controleren of men alsnog aan de RI&E verplichtingen voldoet. Zo nodig worden verdere sancties getroffen.
Alle opleidingen van BHV Plus worden gegeven volgens de algemene richtlijnen van de NIBHV, NIBRA, E.R.C, N.R.R, Oranje Kruis, NAI.
Er kunnen geen rechten ontleend worden uit de hierboven bovengeplaatste informatie
BRON: Http://www.arbeidsinspectie.nl
Voor informatie kunt dit onderwerp kunt u contact met ons opnemen!
Email: info@bhvplus.nl